De kerk en slavernij
De kerk speelt een belangrijke rol in de romans Kroesvee en Asiento .
Over haar invloed op de heersende moraal.
Zeker bij de 'gewone man' - Jan Soldaat en de straatarme matroos op een WIC-schip - zal nooit de gedachte zijn opgekomen dat de handel in slaven immoreel was. Dat kon het in hun ogen ook niet zijn, want in de jaren tachtig van de zeventiende eeuw had de protestantse kerk al meer dan een halve eeuw het credo verkondigd, dat de 'zwarten' vervloekt waren door aartsvader Noach, en voor eeuwig veroordeeld tot knechtschap (zie Zonen van Jafeth). Had bovendien niet de apostel Paulus zelf een bekeerde, weggelopen slaaf teruggestuurd naar diens meester, en dus in slavernij gehouden? De bijbel staat vol met verwijzingen naar en de ogenschijnlijke normaliteit van slavernij (zie de talrijke citaten in de 'kopstukjes' van de boeken in de reeks). Men hield de gemeenschap bovendien ook nog voor dat het transport van goddeloze Afrikanen naar een Christelijke cultuur (de koloniën in de West) in feite een goede daad was; gekerstende slaven werden zo bevrijd van hun heidense lotsbestemming: de hel. Veel cynischer kan het niet, als je hun latere leven op de plantages beschouwt. Maar gezien de ijzeren greep van de kerk in die tijd op moraliteit en wereldbeeld was er geen ruimte voor anders denken; de bijbel en de dominee hadden immers altijd gelijk. Aan het eind van de 17de eeuw waren al drie generaties onder die doctrine opgevoed.
Een goed voorbeeld van de volkomen acceptatie van slavernij is de predikant Willem Kals, die in 1731 een dienstreis door Suriname maakte en daar in uitvoerige beeldspraak verslag van heeft gedaan. Predikant Kals was in alle opzichten een fatsoenlijk en godvruchtig man, die wars was van onrechtvaardigheid en hypocrisie. In Suriname kwam hij op voor slaven die slecht werden behandeld en hij deinsde er niet voor terug om de blanken daar op hun zondige en wrede gedrag te wijzen. Maar in heel zijn uitvoerig verslag uit 1756 trekt hij niet één keer de slavernij zelf in twijfel. Zoiets kwam niet eens in hem op.
Binnen de kerk zelf was kritiek op de slavenhandel slechts sporadisch aanwezig: dominee G. de Raad verweet de verdedigers van slavenhandel en slavernij al tamelijk vroeg (1665) dat hun argumentatie niet met de waarheid strookte: dat het niet alleen krijgsgevangenen en zware misdadigers waren die als slaaf verkocht werden, maar dat er in Afrika sprake was van mensenroof. Ook zijn collega J. Hondius (1679) wees kort en krachtig de mensenhandel en mensenroof af als strijdig met Gods wil en wet. Maar zij waren buitenbeentjes; pas in de tweede helft van de 18de eeuw begon de kritiek enige substantie te krijgen. In de zeventiende eeuw bestond er geen publiek debat over de morele kant van de Atlantische slavenhandel. Zelfs onder de dominees was het benadrukken van de immorele dan wel morele kant van de slavenhandel geen hoofdzaak. Er is in die tijd geen enkel werk geschreven dat enkel als doel had de morele kant van de Atlantische slavenhandel te belichten.
Bronnen: Georgius de Raad en zijn traktaat tegen de slavenhandel; Predikanten, slavernij en slavenhandel, 1640-1740;
Nederlandse literatuur en slavernij ten tijde van de Verlichting,
Wist men beter? De Nederlandse opinie over de morele kant van de slavenhandel in de zeventiende eeuw
In de roman Asiento krijgen we voornamelijk te maken met de (Spaanse) katholieke kerk. Die stond er niet anders in. Veel pausen citeerden Augustinus (354-430 n.Chr.) die stelde dat het instituut van de slavernij van God komt en goed is voor slaven en meesters. In de 13e eeuw formuleerde de paus ‘rechtvaardige redenen’ voor het houden van slaven en werd slavernij door kerkjuristen gerechtvaardigd als onderdeel van de ‘natuurwet’ en het ‘volkerenrecht’. Toen in de 15e eeuw een Nieuwe Wereld zich opende en de slavernij belangrijk werd voor de Europeanen blonken de pausen niet uit in veroordelingen ervan. Het ‘zonder onderscheid’ tot slaaf maken van de oorspronkelijke bewoners van Amerika werd weliswaar veroordeeld, maar de ‘rechtvaardige redenen’ voor het houden van slaven niet. Nog in 1685 werd door de Spaanse koning een onderzoek ingesteld. Dat kwam tot de volgende conclusie:
“Slaven zijn noodzakelijk voor het voortbestaan van de koloniën en de slavernij is een ingewortelde gewoonte die algemeen is in de koninkrijken van Castilië, Amerika en Portugal, hetgeen niet veroordeeld wordt door Zijne Heiligheid de Paus en de Kerk, maar, integendeel, door allen goedgekeurd.”
Een ommekeer komt in 1888 - dus ruim ná de afschaffing van de slavernij door veel Europese landen, waaronder Nederland - als paus Leo XIII in algemene termen de slavernij veroordeelt. Expliciet wordt het in eigendom hebben van andere mensen echter pas veroordeeld in 1965: het Tweede Vaticaanse Concilie verdedigde de menselijke grondrechten en veroordeelde iedere schending van de menselijke integriteit, waaronder de slavernij. Het duurt uiteindelijk tot 2020 voordat het Vaticaan zich uitspreekt tegen het oude idee van de 'rechtvaardige redenen'.
Maar excuses? No way.
Bron: Het slavernijverleden en de paus, uit Werkgroep Caraïbische letteren
De slavernij werd in Nederland in 1863 officieel afgeschaft. De kerk heeft er daarna nog 150 jaar over gedaan om 'schuld' te erkennen. Een verklaring kwam er pas in 2013 door de gezamenlijke Raad van Kerken van Nederland:
"(...) We erkennen onze betrokkenheid in het verleden van afzonderlijke kerkleden en van kerkelijke verbanden bij het in stand houden en legitimeren van de slavenhandel. (...) Als kerken weten we ons deel van dit schuldig verleden en moeten we vaststellen dat theologie in bepaalde omstandigheden misbruikt is om de slavernij te rechtvaardigen. (...) We realiseren ons dat we te laat spreken, te weinig op het goede moment de goede inzichten hebben gehad en ons hebben laten leiden door misplaatst winstbejag en machtsmisbruik. (...) We erkennen nazaten van de slaven dat we veel leed hebben veroorzaakt."
Dat lijken mooie woorden, totdat je beter leest: het was dus niet de kerk als geheel die schuldig was, maar afzonderlijke gelovigen en geloofsrichtingen. En dat moeten we ook niet opvatten als een verontschuldiging, schrijft de toenmalig secretaris van de Raad van Kerken Klaas van de Kamp in een nawoord:
"Er is lang gediscussieerd over de vraag of er sprake zou moeten zijn van een schuldbelijdenis, het aanbieden van excuses, het zeggen van sorry. Uiteindelijk is er voor gekozen om dit soort woorden niet in de titel te zetten, maar het woord ‘schuld’ is wel in de tekst opgenomen; in vragende zin, maar dan wel als retorische vraag en als vraag die meer wil zijn dan een schuldbelijdenis. (...)"
Kortom: er is een hoop leed veroorzaakt - dat geeft men toe - maar de schuld wordt slechts in retorische zin bekend (dus niet echt), het is meer een vraag, en dat is niet genoeg om sorry te zeggen. De kerk doet niet aan mea culpa.
Sindsdien is het stil geworden. “De boodschap van de Raad van Kerken uit 2013 staat nog recht overeind”, zegt Hugo Bulk, woordvoerder van de Protestantse Kerk in Nederland. “Maar het klopt, sinds 2013 hebben we er niet meer veel van gehoord.” Pas in 2021 zien we eindelijk wat beweging: kerkhistorici, kunsthistorici en theologen van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) en de Vrije Universiteit gaan gezamenlijk onderzoek doen naar de betrokkenheid van protestantse kerken bij de slavernij en het kolonialisme. De Protestantse Kerk in Nederland (PKN) werkt daaraan mee, om zo in het reine te komen met het verleden.
Rijkelijk laat, maar toch. René de Reuver van de PKN zegt in een artikel in Trouw: 'We staan nog aan het begin van de discussie, maar de verlegenheid ermee groeit.'
Gelukkig begon de roep om stil te staan bij de rol van de kerk in het herdenkingsjaar 2023 (160 jaar afschaffing slavernij) luider te klinken. Jeroen Sytsma, predikant in Zwolle, was een voortrekker. 'De slavernij is zo omvangrijk geweest, die heeft zo lang geduurd en de rol van de kerk was zo groot dat dat geluid in de kerk móet klinken.' Hij schreef een voordracht over Cham, de zoon van Noach die werd vervloekt, waarmee racisme en slavernij vanuit de Bijbel goed werden gekeurd.
Voor dominees die in 2023 hun dienst in het teken wilden zetten van Ketikoti, had de stichting Micha materiaal voor de viering, met schetsen van preken, bijbehorende liederen en een programma voor kinderen en tieners. Maar het liep niet storm. Volgens directeur Harmen Niemeijer 'zit Ketikoti niet zo in het hoofd'. Nog te vaak klinkt buiten steden met een duidelijk slavernijverleden en in witte kerken ‘dat het probleem hier niet bestaat’. Shirley Kambel, voorzitter van het Zwolse Ketikoti-comité bleef echter hoop houden: 'Het is een eerste beginnetje, net als in de maatschappij is er nog veel te leren en te doen. We hopen dat het niet stilvalt, maar dat er ook in kerken meer beweging komt.'
Bron: Trouw.. Zie ook de website van de Raad van Kerken..
Op 30 juni 2023, aan de vooravond van Ketikoti belijdt eindelijk een brede waaier van kerken aangesloten bij de Raad van Kerken, goed voor zes miljoen gelovigen, schuld voor hun aandeel in het slavernijverleden. Dat doen ze in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, te midden van het praalgraf van admiraal in koloniale tijd Michiel de Ruyter én de gedenksteen van de Surinaamse verzetsstrijder Anton de Kom. De schuldbelijdenis heeft de vorm van een gebed. “Wij belijden voor u dat wij als kerken hebben bijgedragen aan het in stand houden van de slavernij en dat wij door onze theologie het misbruik van mensen gerechtvaardigd hebben”, bidt René de Reuver, secretaris van de Protestantse Kerk in Nederland. De aanwezigheid van onder anderen stadsbestuurders, ambassadeurs, maatschappelijke organisaties en ministers moet het publieke karakter onderstrepen.
Bron: Trouw.