De Akan: bewoners van de Goudkust

De Akan zijn de grootste ethnische groep in Ghana en Ivoorkust en vormen een bevolking van ongeveer 20 miljoen mensen. De Akanvolken onderscheiden zich van andere Afrikaanse culturen door hun afstamming en overerving via de vrouwelijke lijn (matriarchaat). Met 'Akan' wordt ook de belangrijkste taal van de groep aangeduid. Het wordt vooral in het zuiden en midden van Ghana gesproken. Ook in het oosten van Ivoorkust en in delen van Benin en Togo wordt Akan gesproken. Akan behoort tot de Kwa-taalfamilie. De taal bestaat uit een reeks nauw verwante dialecten. Er zijn drie onderling verstaanbare dialecten van de taal met een eigen schrijfwijze: Ashanti en Akwapim (gezamenlijk Twi genoemd) en Fante. Twi is de meest gesproken variant.

 

Hun oorsprong is onduidelijk. In 1957 werd de Britse kolonie Goudkust onafhankelijk onder de nieuwe naam Ghana. Het land werd genoemd naar een groot middeleeuws koninkrijk, gelegen in de westelijke Soedan, tussen de Niger en Senegal. Het oude Ghana lag dus honderden kilometers noordwestelijker dan het huidige. Het gebruik van de naam werd echter gerechtvaardigd door een vermeend verband tussen de Akan, de grootste tribale eenheid uit Goudkust, en het oude Ghana. De Akan zouden, volgens sommige orale tradities van dat volk, afkomstig zijn uit het Ghanarijk en zich na een migratie naar het zuiden vanaf de 11de eeuw aan de Goudkust hebben gevestigd. Van de 15e eeuw tot de 19e eeuw overheersten ze de goud- en slavenhandel in de regio. 

Bronnen: THEORIEËN OVER HET VERBAND TUSSEN DE AKAN EN HET OUDE GHANA, door Eelco Salverda, Origin of Akan, en Encyclopedia Brittanica

 

De Akan bestaan uit een groot aantal subgroepen. In het boek spelen de Ashanti, de Ahante, de Akim, de Denkyira en de Wassa een rol.

 

Denkyira

In 1687 waren de Denkyira de machtigste van de Akanstammen. Zij vestigden zich vroeg in de 16de eeuw aan de Goudkust en ontwikkelden zich tot een koninkrijk met grote economische en militaire kracht. Het Denkyirarijk had geen vastomlijnde grenzen, maar de koning voerde vanuit het regeringscentrum Abankeseso het bewind over een wijdverspreid aantal verwante gemeenschappen in de regio. De Denkyira beschikten over een goed georganiseerd staand leger, waarmee voortdurend de invloedssfeer werd uitgebreid. Door economische voorspoed, o.a. door goudwinning, handel en een succesvolle landbouw, begon de bevolking rond 1650 sterk te groeien en breidde de expansie zich verder naar het zuiden uit; in 1687 beheersten zij de belangrijkste handelsroutes van het binnenland naar de kust (o.a. naar Elmina en het Engelse Cape Coast Castle).

Onder koning Boa Amponsem Dakabere (1637-1695) werd de handel met de Europeanen geïntensiveerd en kregen de Denkyira - in ruil voor goud en slaven - de beschikking over moderne wapens. Hierdoor nam hun macht nog verder toe; de overige stammen aan de Goudkust (Ashanti, Twifo, Wassa, Assin, etc) stonden als vazalstaten onder hun bewind en waren schatplichtig aan de koning. Bovendien bezaten de Denkyira de landrechten op Elmina, waardoor zij alle handelsactiviteiten (ook met andere stammen) van de Hollanders controleerden.

 

Denkyira krijger, door Albert Eckhout (17de eeuw)

Toch, gedurende het laatste decennium van de 17de eeuw, kwamen de beperkingen van de Denkyirahegemonie aan het licht: de beveiliging van de uitgestrekte handelsroutes en het bedwingen van de naburige stamstaten legden een zware wissel op hun financiële en militaire spankracht, terwijl ondertussen ook de Ashanti en de Fante bezig waren zich te verenigen tot steeds grotere stamverbonden. Toen de opvolger van Boa Aponsem, Ntim Gyakari, exorbitante onderwerpingseisen stelde aan de Ashanti leidde dit tot weerstand en, uiteindelijk, een volledige oorlog. In 1701 werden de Denkyira, gedwongen tot een strijd aan twee fronten, door een Ashanticoalitie verslagen. Hiermee kwam een abrupt einde aan het Denkyirarijk en begon de langdurige hegemonie van de Ashanti.

Bron: African Kingdoms: An Encyclopedia of Empires and Civilizations, door Saheed Aderinto

 

Ashanti

Van oudsher waren de Ashanti (of Asante) betrokken bij de Trans-Sahara handel; deze handelsroutes liepen van de binnenlanden van Afrika dwars door de Sahara naar het Middellandse Zeegebied. De Ashanti verhandelden slaven, colanoten, ivoor, goud en landbouwproducten. Pas toen de Trans-Atlantische handel in goud en slaven met de Europeanen op gang kwam en hun eigen handel daardoor begon op te drogen, verplaatsten de Ashanti hun aandacht naar het zuiden en werden zo een concurrent van de Denkyira en de Akim. De Denkyira losten dit op door de Ashanti schatplichtig te maken. Dat lukte aanvankelijk gemakkelijk, want de Ashanti bestonden toen nog uit een losse verzameling van dorpen en nederzettingen zonder enige samenhang. Maar in de tweede helft van de jaren 70 van de 17de eeuw begon Osei Tutu (1660-1717), een jongeman van hoge adel, met het verenigen van de Ashanticlans. Daar was hij al snel succesvol in: aan het eind van de jaren 80 maakten de Hollanders melding van de oplopende spanningen tussen Denkyira en Ashanti. Uiteindelijk werden ze zo machtig dat ze de directe confrontatie aandurfden, wat in 1701 leidde tot de ondergang van de Denkyira en de oprichting van het Ashantirijk. Dat breidde zich onder achtereenvolgende koningen gestaag uit: op hun piek heersten ze over zuid- en midden-Ghana, alsmede over grote stukken van Ivoorkust, Togo en Burkina Faso.

 

Ashanti krijgers. Bron: Grandmotherafrica

 

Bron: Epimetheus

Het centrum van de Ashantimacht lag in Kumasi, de oudste en grootste doorvoerplaats van slaven in West-Afrika. Door de traditionele band met Noord-Afrika had de Islam een flinke invloed in het koninkrijk, wat - tot aan de koloniale periode - leidde tot vijandigheid jegens het door de Europeanen geïntroduceerde Christendom.

 

Het was onafwendbaar dat de expansiedrift van de Britten in de 19de eeuw (die hadden toen alle handelsplaatsen van de Hollanders en Denen overgenomen) tot conflicten met de Ashanti zou leiden. Dat resulteerde in diverse oorlogen, met de climax in 1896, waarbij de Britten een grote opstand neersloegen en het Ashantirijk opnamen in hun Goudkustkolonie. Zo kwam er een einde aan 200 jaar heerschappij.

Bron: African Kingdoms: An Encyclopedia of Empires and Civilizations, door Saheed Aderinto

 

Yam ceremonie van de Ashanti, door Thomas E. Bowdich. 19de eeuw. Goed te zien zijn de Britse, Nederlandse en Deense vlag.

 

Ahante

De Ahante bewoonden het kustgebied tussen de rivieren Pra en Ankobra. Zij verbonden zich onderling via een confederatie van dorpen en nederzettingen en legden zich toe op de handel met de Hollanders. In 1656 sloten zij het verdrag van Boutry, waarmee zij feitelijk een protectoraat werden van de Republiek. Dit verdrag heeft stand gehouden tot 1872. In het boek Kroesvee wordt door de directeur-generaal Sweerts regelmatig gewezen op deze overeenkomst, wanneer een deel van de Ahante zaken dreigt te doen met de Brandenburgers in Fort Groot-Frederiksburg. Tot ergernis van de WIC en de Engelsen (die hadden al genoeg aan elkaar) probeerden de Brandenburgers vaste voet aan de Goudkust te krijgen door de Ahante grote voordelen te bieden.


In 1716 besloot de laatste gouverneur in Groot-Frederiksburg de bescherming van de vesting over te laten aan het Afrikaanse Ahante-opperhoofd Jan Conny (of, in het Engels: John Couny) en terug te keren naar zijn vaderland. Ondanks het feit dat de kolonie inmiddels verkocht was aan de Hollanders hield Conny zich trouw aan de eed die hij de Brandenburger koning had gezworen. Toen Nederlandse schepen voor de vesting verschenen weigerde hij zich over te geven. Hierop vielen de Nederlanders Groot-Frederiksburg aan, maar werden bloedig teruggeslagen door Conny, die inmiddels een privéleger van zo'n 15.000 aanhangers had verworven. Conny en zijn opstandelingen vielen in de jaren erna regelmatig Hollandse en Engelse factorijen aan. Pas in 1724 of 1725 lukte het hem na een bloedige en dure strijd te verdrijven.

 

Groot-Frederiksburg, Poquesoe. Bron: VisitGhana

In het Caraïbisch wordt nog jaarlijks het John Canoefestival gehouden; schijnbaar opgericht door de nazaten van de Akanslaven die na de opstand gevangen werden genomen en naar de West getransporteerd.

 

De verstandhouding tussen Ahante en Nederlanders bleef trouwens moeizaam. In 1837 ontstond er een groot conflict, toen de koning van de Ahante tegen het Nederlandse bestuur rebelleerde en tijdens een uit de hand gelopen bijeenkomst twee Hollanders vermoordde, inclusief de gouverneur. Na veel Nederlands machtsvertoon werden de koning en vijf rebellenleiders uiteindelijk in 1838 opgepakt en ter dood veroordeeld. Nadat de koning was opgehangen werd zijn hoofd van de romp gescheiden en als curiositeit naar Nederland gestuurd. Daar raakte het prompt verloren, totdat het in 2009 in de Universiteit van Leiden werd teruggevonden in een pot formaldehyde.

Bronnen: Modernghana.comWikipedia, Wikipedia en Wikipedia

 

Ahante koning Badu Bonsu II, die in 1838 door de Nederlanders werd geëxecuteerd.

 

Impressie van Fort Groot-Frederiksburg, dat een belangrijke rol speelt in Kroesvee. Bron: Ghanapedia

Over het moderne Ghana. Bron: Geography Now